Pioneer op droge ruige gronden. 3,5-5 mm.
Deze soort eet zowel bladluis als larven van bladhaantjes.
De vlekken aan de achterkant van de schilden, de zgn.
posterolaterale vlekken zijn soms zo klein dat ze over het hoofd gezien worden, daardoor lijkt het alsof dit een driestip is. Let op het verschil met de tweestip
ADABIP, die geen
schildvlek heeft.