Als de larve volgroeid is, dan zoekt hij een plaats om te gaan vervellen tot pop. Als hij een goede plaats gevonden heeft, kromt hij zich, waardoor hij plots korter en dikker lijkt, beweegt nauwelijks nog, en neemt geen voedsel meer tot zich. Op dit moment is hij erg kwetsbaar, zowel voor sluipvliegen als voor soortgenoten en andere predatoren. Wild op en neer bewegen is nog zijn enige afweer, met het reflexbloeden. De larve zet zich met zijn uiteinde vast.